Historie van de kerk

Geschiedenis van de kerk

De kerk is gebouwd in de eerste helft van de 13e eeuw. In het oudste deel herkennen we de romano-gotiek in de kraalprofielen om de vensters, de spaarvelden en de ingang. Heel anders is het laatgotische deel uit de 16e eeuw: grote spitsboogramen en forse steunberen, die de wand duidelijk geleden. De afdekking met dakpannen is van later tijd. Een scherp gesneden waterlijst vormt een nadrukkelijk horizontaal accent. Naar het voorbeeld van enkele bewaard gebleven schoren tegen de koorsluiting zijn de overige steunberen op hun oude fundament gereconstrueerd. Omdat de zuidmuur bij de herbouw in de 16e eeuw zonder voldoende fundering binnenwaarts was verplaatst waren kostbare grondvoorzieningen nodig bij de restauratie. Daarbij werd de muur verlaagd, zoals de oversneden raam- en niskoppen (d.w.z. dat het dak de bovenzijden van de ramen en nissen enigszins overlapt) van de noordmuur laten zien. De kerk telde drie gewelfjukken of traveeën; de oostelijke travee is vervangen door een vijfzijdig koor met vensters in twee vakken. Voor de wederopbouw van de kerk zijn in de 16e eeuw stenen van de vroegere kerk gebruikt. Oorspronkelijk waren deze wanden bepleisterd en beschilderd. Op het in de 17e eeuw afgewolfde deel van het dak staat een klein dakruitertje uit de 18e eeuw. In de dakruiter hangt een in Mechelen gegoten klok uit 1554.
Het interieur, oorspronkelijk gedekt met koepelgewelven, is in de loop der eeuwen stevig gewijzigd. De gewelven zijn waarschijnlijk, als gevolg van oorlogshandelingen tussen Groningers en Saksen, in het begin van de 16e eeuw verdwenen. In de plaats kwam een houten balkenzoldering in de traditionele blauwgroene kleur. De kansel van 1647 met de oude houten lezenaar toont de gebruikelijke barokke decoratie uit de 17e eeuw: hoekzuiltjes met boogpanelen ertussen en cartouches. De poot en de trap zijn van 1867.
Vóór de restauratie stond de kansel tegen de zuidwand. Het koperen doopbekken is 1675 gedateerd. De zerken dateren uit de 17e t/m de 19e  eeuw. Een muur met een nauwe doorgang, die in de katholieke periode zal zijn geplaatst, zondert het koor van het schip af. Het lichtere muurwerk is er later opgezet. Misschien wijzen de nissen en de hagioscoop in de noordwand op een vroeger altaar.
Een zeldzaamheid in Groninger kerken is het tiengebodenbord uit 1653; de huidige kleuren zijn van latere tijd. Het bord tegen de zuidwand, dat vroeger in het koor hing, heeft waarschijnlijk bij de avondmaalsviering dienst gedaan. Op de wanden uit de 13e eeuw is nog te zien waar vroeger de gewelven zaten.

Code voor share buttons